Kenmerken / signalen:
Het komt meer voor dan velen denken en het uit zich vaak anders dan bij volwassenen. Vaak speelt de gezichtsbouw een oorzakelijke rol. Bijvoorbeeld een teruggetrokken onderkaak (valt op door een niet goed aangelegde kin), een smalle bovenkaak, een te grote of te dikke tong, een te kort filtrum (stukje tussen neus en bovenlip). Een ‘geërfde’ gezichtsbouw kan leiden tot meerdere mensen met apneu in de familie.
Lang niet alle kinderen met apneu snurken. Snurken ze wel, dat is dat een signaal om serieus te nemen, want kinderen horen niet te snurken. Tevens kunnen ze stokkend ademhalen en onrustig slapen.
Let ook op open mond gedrag tijdens slapen en overdag, dit komt voornamelijk door een te grote keel en/of neusamandelen.
Kinderen met apneu zijn wel moe, maar vallen niet snel overdag in slaap. Je ziet veel hyperactief gedrag (vechten tegen de slaap), concentratieproblemen en opstandigheid. Het hyperactieve gedrag kan ten onrechte geïnterpreteerd worden als AD(H)D.
Moeilijk in slaap vallen en bedplassen komen geregeld voor en soms zijn er ontwikkelingsproblemen of is er een groeiachterstand. Bij onvoldoende diepe slaap wordt er namelijk onvoldoende groeihormoon aangemaakt en daardoor kan er een achterstand ontstaan in lengtegroei en toename in gewicht. Omdat slaap belangrijk is voor geheugen en concentratie kan apneu ook slechtere schoolresultaten tot gevolg hebben.
Al deze signalen zijn redenen om een slaaponderzoek te bespreken met de huisarts. Het beste is om een filmpje of geluidsopname te maken van het slapende kind en dat mee te nemen. Niet alle ziekenhuizen onderzoeken kinderen op apneu. Voor extra info voor ziekenhuizen die (jonge) kinderen onderzoeken en behandelen zie link https://apneuvereniging.nl/slaapcentra/
Slaaponderzoek:
Geadviseerd wordt om een Polysomnografie (PSG) te doen. De uitslag qua ernst van AHI is anders dan bij volwassenen. Het aantal ademstilstanden (apneus) of sterk verminderde ademhalingen (hypopneus) die het kind per uur heeft, is de apneu hypopneu index of AHI.
AHI en Ernst afwijking:
De AHI is een maat voor de ernst van OSA. Om te bepalen hoe ernstig de OSA is, kijkt de arts naar de apneu-hypopneu index (AHI) en naar een aantal andere kenmerken:
- Ernst van de klachten ’s nachts, zoals onrustig slapen.
- Ernst van de klachten overdag, zoals slaperigheid, gedragsproblemen, moeilijk kunnen concentreren.
- Hoeveelheid zuurstof in het bloed tijdens de apneus.
- Hoe vaak een kind minder diep gaat slapen of wakker wordt door een apneu.
- Aanwezigheid van problemen aan hart en bloedvaten en andere comorbiditeiten.
Behandelmethodes:
Bij te grote keel en/of neusamandelen worden deze geknipt of gepeld. Voorkeur gaat uit naar knippen. Dit wordt uitgevoerd door een kno-arts.
Als er een teruggetrokken onderkaak of smalle bovenkaak aanwezig is, kan er verwezen worden naar Orthodontie. De bovenkaak kan verbreed worden via een Hyrax en de onderkaak kan ook via een slotjes beugel aangepast worden. Denk bij Orthodontie er wel aan dat het kind een jaar lang al een tandverzekering dient te hebben, anders lopen de kosten aardig op. Eventuele kaakoperatie, zgn. Bimax, kan ook toegepast worden.
Als blijkt dat na behandeling KNO geen verbetering optreedt wordt nogmaals een Polysomnografie (PSG) gedaan. Een CPAP is dan de mogelijke behandeling die wordt toegepast en bij slechte gewenning is een BiPAP te overwegen.
Informatie: Voor verdere informatie verwijs ik naar: https://richtlijnendatabase.nl/richtlijn/osas_bij_kinderen/startpagina_obstructief_slaapapneu_osa_bij_kinderen_2024.html
_________________________________________________________